maandag 21 november 2011

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een derdejaars in welhaast het buitenland, part # 33

Over iets meer dan een maand loopt de Maya kalender af. Hier in Maastricht beseften ze al gauw dat hun Carnaval zomaar in het water kon vallen [zondvloed] en die gedachte was haast nog deprimerender dan die van hun naadrend’ einde. Daarom heeft men besloten om Carnaval –wat men anders mis zou lopen, en dat zou toch balen zijn- dit jaar definitief te verplaatsen naar de 11e van de 11e, hebben ze dat toch nog even mee kunnen pakken. Het circus was weer in de stad! Ik heb nog gevraagd of ik met de olifant op de foto mocht, maar die had het die dag –net zoals de rest van het volk- al tamelijk vroeg op een zuipen gezet.

Let wel – als wij Europese bleekneuzen het vroeger een beetje rustiger aan hadden gedaan daar in Zuid-en-Midden Amerika, in plaats van de boel leeg te roven en uit te moorden, dan had een of andere sjamaan daar op de Popocatepetl er misschien nog heil in gezien een vervolg te maken. Dus misschien is die hele kalender wel gewoon een sterk staaltje Maya-karma. [Idee: kunnen we Spanje misschien ook uit de Euro gooien omdat hun voorouders-met-expansiedriften de boel danig in de war geschopt hebben? ]

Laten we ons vooral heel erg druk gaan maken over de dag des doems. Laat iedereen er maar op los speculeren over hoe we uiterst pijnlijk aan ons einde gaan komen [iemand Cloverfield wel eens gezien? Nee?] Om philosooph JC te citeren: elk nadeel, heeft z’n voordeel. Want, als het dan op 1 januari allemaal toch mee blijkt te vallen, kijk dan eens even hoe blij iedereen ineens is dat we allemaal nog bestaan en dat onze Aarde ook vrolijk doorzweeft alsof er niets gebeurt is. Hoera! Eén grote fuif! Da’s me nog eens een nieuwjaarsknaller! En dan kunnen we volgend Carnaval allemaal verkleed als Maya.


Houuudoe,

Mejuffrouw Truus ~ Maastricht, aan de Maas, waar nog wel water doorheen stroomt, 20-11-11.

maandag 13 juni 2011

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een tweedejaars in welhaast het buitenland, part # 32

Het zal u niet ontgaan zijn dat het een tijdje stil is rondom deze gevierde en gevreesde stukjessite. Daar is een simpele reden voor aan te dragen: stukjessites met alleen maar geklaag en gejammer erop zijn er genoeg te vinden, en sites met kook – en – bak trivia ook [kook en bak trivia zijn leuk, maar de laatste tijd komt er alleen nog maar meurende materie uit mijn oven. Als vanzelfsprekend –en ook met het oog op de volksgezondheid- ga ik de details hiervan niet delen met mijn medemens]. Mijn eerste intentie van dit alles was het creëren een informatieve en amuserende belevenis [ik heb de Nederlands – bijbel van de middelbare school er weer bij opengeslagen – met daarin alle functies die een stuk tekst zoal dient te hebben]. Alleen maar geklaag is op de korte termijn misschien wel leuk, en men leert er ook het een en ander van, doch op de lange termijn zet het aan tot ellende. Neem hierbij een voorbeeld aan de roedels rapalje die luid jeremiërend achter een zekere politicus, wiens naam ik hier niet ga laten vallen omdat hij dagelijks al de media verziekt met zijn ideeën en zijn tronie die als twee druppels water gelijk is aan een zeker instrument wat men vaak aantreft naast de WC-pot, aanwaggelen.

Niets dan ellende en nog meer ellende en daar zitten we tegenwoordig niet op te wachten met al die stelletjes op straat en al die EHEC in de lucht. [toch even zøren: Wat moeten al die stelletjes hier in de stad? Uit gaten en holen kruipen ze tevoorschijn om nooit meer weg te gaan – van mij mag er wel een lading taugé overheen, of komkommers, of gewoon alles. Weg ermee!] Ergo conclusio: klagen zit in de Nederlandse poldergenen gebeiteld en gegriefd zoals de oude Babyloniërs dat ooit met spijkers in kleitabletten deden. Uit het raam hiermee. Laten we vandaag eens een stukje weiden aan boterbloempjes zonder EHEC en ontploffende IKEA’s zonder Billy.

In Maastricht staan er niet zoveel boterbloempjes meer, die zijn allemaal al verschroeid door de mediterane zon en het absurd prachtig warme lenteweer. In Delft staan ze vast nog wel, maar daar kan ik niet 100% zeker zijn, omdat ik daar al heel lag niet ben geweest. Waarom? Wel, op de kaart lijkt Nederland niet zo bizar groot, maar daar hebben een aantal partijen een stokje voor gestoken. Te beginnen met – jawel – de snotapen van de OVchipkaart. Want ik heb niet eens meer zo’n OVkaart, zo eentje met ingebouwde irisscan, Bonuskaart en hologram-tetris. U zou denken dat zowel je stufi als de aanvulling op je stufi [OV] gegroepeerd zit binnen één toko.

Want dat was ooit zo, in een donkergrijs, wazig verleden, toen de sterren nog van hout waren en toen de aarde na Winterswijk ophield. Nu leven wij in een ander tijdperk, waarin iedereen zonder iPad en iPod en iPet [petje met een appeltje erop] en andere shit dat begint met een ‘i’ een zwakzinnige kneus is [Halloo! =D], en waarin de Stufitoko een hele andere toko is dan de OVbonuskaartentoko. Volgens mij zijn beide toko’s gescheiden door een dikke, zware muur. Ik klaag niet, welnee, ik wil me alleen even hardop afvragen of de telefoonhelpdesk [een klantenservice wil ik het nou niet noemen. Service – dat riekt naar een dialoog, een probleem – oplossingsgesprek] misschien naar de Antillen is gedelegeerd. Verder doen hun tarieven denken aan het corrupte schurkenstaatje Transdnestrië [waar dat ligt? Ga maar googelen! :p] aangezien deze hotline een half maandsalaris per minuut kost. Inmiddels is het 3 maanden geleden dat ik dit magische reisdocument heb aangevraagd, en nog steeds is mijn deurmat –op reclameshit na- leeg.

Dit is misschien wel een van de redenen dat het mij een fijn idee leek om door Noorwegen te gaan kuieren, zonder enige vorm van OV en bonuskaarten, met een mattie [u kent hem nog wel, van eerdere stukjes, ga maar eens kijken onder ‘achterlijke oostblokkers’. Die dus.] Hoewel Scandinavië belachelijk duur is, is rondkuieren en kamperen dat niet zo heel erg. Zeker niet als je, zoals het een goeie Hollandse toeriste betaamt, een halve supermarkt mee op sleeptouw neemt naar de plaats van bestemming [Aardappelen! Hagelslag! Bitterballen!]. Kortom, we hebben dr zin an! Zeker ook gezien het feit dat Noorse boterbloempjes er vast puiker bijstaan dan hun tegenhangers uit de EU. Die zijn vast en zeker helemaal platgespoten met EHEC en andere zooi, want als we de Russen mogen geloven is het allemaal onze schuld. En ik ben geneigd ze te geloven.

met de hartelijke groente [sorry, EHEC on the brain] van mejuffrouw Truus.

zondag 2 januari 2011

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een tweedejaars in welhaast het buitenland, part # 31

Met de trein, noordwaarts.

Het moge een gegeven zijn dat een treinreis van Zuid naar Noord deze dagen nogal een onderneming is, en dan niet alleen maar vanwege falend materieel en de barre weersomstandigheden.

Dit alles heeft te maken met een monetaire kwestie, want de Limburgse Knoop is wederom in waarde gedaald, ten opzichte van de Euro, die men vanaf Eindhoven en verder hanteert. De Knoop moet niet alleen minimaal vier centimeter in de doorsnede zijn, maar moet ook standaard over vier gaten beschikken. Tweegatige knopen zijn vanaf 1 januari j.l. niet meer geldig. Over de druk-variant wordt nog gediscussieerd. Dit alles is vreselijk vervelend voor het noordwaarts [Eindhoven] en verder reizende individu; heb je je paars gespaard voor een treinkaartje [wat mij weer op het volgende brengt: ik heb hier een paar exemplaren die door de automaten van de NS geweigerd worden, maar wel gewoon door de gleuf van het Pinapparaat in de HEMA kunnen. Als iemand wil ruilen hou ik mij aanbevolen.] en om in Eindhoven te wisselen tegen een biljetje van 5 Euro, blijkt de halve zak verlopen te zijn.

Eenmaal in de trein gezeten is het leed nog niet geleden, want zoals iedere doorgewinterde reiziger inmiddels wel weet wordt men vlak na Weert plots stilgezet in een verlaten weiland, waarna conducteurs met bajonetten op de fluit iedereen de trein uit vegen. Vervolgens wordt al het meubilair en ook de toiletten [Ja, een Limburgse trein beschikt in tegenstelling tot zijn Hollandse tegenhanger wel over een toilet] eruit gelicht op zoek naar verborgen smokkelwaar –vuurwerk en allerhande narcotica, en ondertussen worden alle passagiers naar een hokje geleid, met daarin een overijverige ambtenaar en een bureaulamp, die zo lekker fijn in je ogen schijnt.

Vervolgens wordt er een hele vragenlijst afgewerkt, met vaste nummers zoals “Wat komt u doen in Holland?” “Wanneer gaat u weer weg?” en of er aan de andere zijde van de grens mensen staan die bereid zijn voor mij garant te staan mocht ik het loodje leggen, of erger. Vervolgens komt het hele paspoortenritueel en moet je visum drievoudig gestempeld worden. Hierna wordt men de trein weer in- gedirigeerd, maar daarmee is het liedje nog niet ten einde, want de wielen moeten nog verwisseld worden: Limburgse treinen zijn gemaakt voor Limburgs minispoor, dus krikt men de trein op teneinde de wielen te verwisselen. Altijd een vermakelijk schouwspel.

Dan gaat het –boemeldeboemel- voort naar Eindhoven, waar vervolgens de knopen nog omgewisseld moeten worden. Een pokkeklus, en altijd onder de priemende doch meewarige blik van een of andere spoorwegfunctionaris. Als dit eenmaal achter de rug is, dan is het verder neerploffen en achteruit leunen totdat de eindbestemming bereikt is.

Nu is er volgend weekend een feestje in Delft, best ver weg. Ik ben nog in dubio, of ik mij zal gaan verlaten op het openbaar vervoer of dat ik voor het gemak met de trekschuit ga, stroomafwaarts [stroomopwaarts wordt nog een hele toer, maar volgens mij zit één van die Delftenaren bij de roeivereniging] , of dat ik voor het gemak maar gewoon thuisblijf. Scheelt iedereen weer een maagzweer..

Cabergerweg, Maastricht, Limburg, 02/01/2011, 17.00