dinsdag 7 september 2010

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een tweedejaars in welhaast het buitenland, 第二十六个故事。

Fins is een geniepige klotetaal. Dat even ten eerste. Klopt gewoon helemaal niks van, en hoe kan een volk ooit zo wanhopig geweest zijn dat ze in een uitbarsting van onmetelijke waanzin besloten hebben om er maar meteen zevenentachtig naamvallen tegenaan te gooien!? U merkt het, frustraties alom hier. De verveling begint hier een beetje toe te slaan, zo aan het einde van de zomervakantie, en dan kan het wel eens gebeuren dat een mens zomaar op zoek gaat naar nuttige bezigheden om te zorgen dat de tijd een weinig sneller gaat. Mattie N en ik hebben vanavond in een vlaag van verstandverbijstering besloten om Helsinki en omgeving enigszins onveilig te gaan maken zeer, zeer binnenkort dus wellicht is al het gezaag toch nog ergens goed voor.


Doch verstand komt vaak met de dagen, en ik heb de “basiscursus Fins” met een olijke boog terug het Centre Céramique [gewoon de Bieb, maar nee, in Maastricht is een Bieb nooit zomaar een Bieb, want als men klaar is met de boeken moet er koffie worden genoten, mit vloai, en er moet een collectie kunst te bewonderen zijn, en nog meer van die ongein] in geknikkerd. Inmiddels is de hele Chinese poppenkraam weer aangevangen.


Want na wat een frisse en fruitige start had moeten worden maar wat in de chronisch tropische omstandigheden van Hogeschool Zuyd te Maastricht uitmondde in een waar tranendal met bijbehorende ziekenuissfeer voltrok zich dan de eerste schooldag van het tweede jaar. De roostermaker heeft zijn krat cognac nog steeds niet waar weten te maken [of hij heeft met zijn zieke geest de humor van een beul uit de donkere Middeleeuwen] want de beste man heeft een maandag weten te creëren waar mensen doorgaans acuut levensmoe van zouden worden. Nu betreft het hier niet zozeer een kudde hypochondrische Randstadyuppen, als wel een kluitje studenten Chinees, en die kunnen doorgaans wel tegen een stootje of wat. “Doorzetters” zou een oud lerares gezegd hebben. Maar kennelijk dus de paria’s van de roostermaker.
Doch kennelijk dient schept afzien een band, onze klas kruipt altijd reuze knus op een gezellig kluitje ergens achter in de desbetreffende collegezaal. Iets wat ook aan onze docent, mijnheer H, niet zomaar voorbij ging; de beste man kwam, zag, en besloot toen met sadistisch genoegen de kluit uit elkaar te smeren, zodat we niet meer fijn elleboog-aan-elleboog zaten, maar nu op losse eilandjes met halve voetbalvelden aan ruimte ertussen. Gezellig! Sociaal!


Volgens mijnheer H is dat echter héél Zen, en héél Chinees. Zen, want ruimte [schaars goed, zowal hier als in De Oost] en daarvoor zo min mogelijk afleiding [ik kan u vertelen dat een pantomime opvoeren naar matties H en I aan de andere kant van de andere kant van de zaal minstens net zo afleidend is als wanneer ze op niesafstand zitten] waardoor men zich volledig in het hier en in het nu kan concentreren, en dat hierdoor de tekens vanuit alle windrichtingen in balans zijn. Chinees, want Chinezen praten graag, en op Voller Lautstark, zo leerden wij vandaag [我们在国外公共场所说话的声音要小一点儿Zo! Geneen keer gespiekt! PAHHHHHH!!] en om de theehuisscene uit NCPR naar het hier en het nu te tillen [Zen] moest men het volume iets opschroeven teneinde de student “naast” je te bereiken.


Zo leer je al heel wat, in slechts twee dagen weer terug op HS Zuyd, waar men nog steeds een beetje wanhopig probeert de Madras-atmosfeer te handhaven door –aan de absurd hoge temperatuur en luchtvochtigheid te merken- ramen en deuren altijd gesloten te houden met de verwarming op stand vijftig. Zomer en winter. Come rain, come shine. Misschien is dit alles bewust in gang gezet om de vakantiestemming er zo lang mogelijk in te houden. Tevergeefs. Het lachen vergaat mij bij het zien van de kartonnen sneetjes brood met één plakje kaas ertussen gesmolten [Tosti!] en feit is dat wegens de tropische sferen men na twee minuten binnen geen droge draad meer aan het lijf heeft. Wellicht heeft, om even op voorgaand leed terug te komen, Fins leren dan toch wel een soort van nut, want als het hier straks echt niet meer te harden is verkassen we de hele santenkraam gewoon naar wat Arctischer sferen. ik zie hier een plan…..


~Cabergerweg, Maastricht, Limburg, 070910, 20.46

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland, 第二十五个故事。

Beste afzetters die de OVchipkaart verneukt hebben,


in aanloop naar deze open brief heb ik nog een paar maal overwogen deze tot een iets minder anonieme instantie te richten [zoals de camorra van de IBgroep, of hoe ze daar tegenwoordig ook mogen heten] maar na enige tijd zoekend rond te hebben gerernd kwam ik tot de verlossende gedachtengang dat er niet één, niet twéé, maar een hele kudde debielen achter dit falende stukje plastic zit.


Misschien is mijn kaart al heel erg oud en uit de tijd [2007!! Shock-horror!!]. Misschien is de Veolia wel niet goed wijs [ook hen scharen wij vrolijk tussen de eerdergenoemde kudde debielen, al was het alleen maar omdat de chauffeurs niet, ik herhaal, NIET kunnen rijden..]. misschien is heel Limburg wel niet goed wijs, maar als we die discussie aan gaan zwengelen wordt het helemaal één grote beerput, met alle gevolgen van dien. Hoe het ook zij, na 20 augustus is het euvel na euvel in de bus; rode lampjes, piepers die zich kunnen meten aan onze rookmelder, chauffeurs die er met hun chronisch neerslachtige houding nog een schepje bovenop doen. Nee, het ligt echt aan jouw kaart, en dan zeg je wel dat je een WEEK hebt, maar is dat ook wel zo, en wat bedoel je daar nou mee, en wie bel je daar dan voor, en….


De trein laat mij overigens wel gewoon door, zonder toeters, zonder bellen, zonder gezanik, zonder gescheld, en vooral zonder Limburgse buschauffeurs, want met hen zouden al die treinen allang ontspoord gekanteld naast de rails liggen. Hierdoor loop ik met een vraagtekengezicht door de stad te sjouwen. Waarom?? Hoe?? Waarvoor?? [waarheen, waarvoor… ] Je gaat je warempel afvragen of je de enige bent. Die ene met dat rare haar en die rare boeken met die rare tekentjes met die OVchipbonuskaart die tot schuimbekkens toe altijd maar de rode lampjes laat opgloeien in de bus..


Daarom, geacht pleps, brein achter de reden dat ik zelfs met stortregens en tornado’s de bus acuut links laat liggen en mij lekker op mijn halfgare fiets van de Caberg af laat blazen, a-capabele nietsnutten, u kan er wat mij betreft spreekwoordelijk héél diep inzakken, tot over uw oren, en dan hoop ik van harte dat er in uw grijze massa ooit een idee ontspruit dat wél werkt, een idee wat voor iedereen een goed idee is, en dan niet alleen op papier. Ik zal daar tzt wel het een en ander aan ballonnetjes over oplaten.


Tot zover,


~ Cabergerweg, Maastricht, Limburg, Boven-de-zeespiegel, 060910, 20.11