dinsdag 22 september 2009

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. IX.

We zijn inmiddels enige dagen verder, zoveel noemenswaardige zaken gebeuren er hier nu ook weer niet. De sleur van alledag begint er lekker in te komen. En verder zijn er altijd wel van die dingen te vinden die je van je blog afhouden, maar later meer daarover.

Eerst de werkupdate dan maar, want voor het eerst in bijna 3 jaar ga ik weer met tegenzin naar het werk. Dit ligt voor alle duidelijkheid niet aan de collega’s, gedeeltelijk ook niet aan het management, maar puur aan het feit dat de clientèle die men geacht wordt een helpende hand te bieden zich gedraagt als een kudde verwende kleuters van vijf, die het op een schreeuwen zetten wanneer je hen verteld dat de limited Costa-Rica chocoladetaart er dinsdag pas weer is, met daarbij een uitdrukking op hun tronie die een peuter waarvan zojuist het fietsje is afgepakt niet zou misstaan. Verder stroomt de keuken nog met enige regelmaat over; boven de zeespiegel wonen is dus ook niet alles, want ik heb hier vaker met natte voeten te stellen gehad dan toen ik in de polder nog 30 cm. onder N.A.P. zat. Maar, er is ook goed nieuws van de afdeling want er zijn gele T-shirts met foto-opdruk voor iedereen, natuurlijk voor de aankomende DDD [een anekdote: op mijn weg van school naar het Vrijthof passeer ik een uitzendbureau. Op een van de ramen van dit uitzendbureau stond de tekst “Aanpakkers Gezocht voor DDD!” wat ondergetekende las als “Aanpakkers gezocht voor de Dood”. Dat zet de toon wel denk ik.] De DDD schijnt in de filialen zich als een ware hel te manifesteren, maar ik bekijk het –ter ondersteuning der algehele moraal- toch positief; als ik dit overleef, kan ik alles aan. Bijenkorf-wise dan.

Genoeg nu van het werkfront, er moet meer gebeurd zijn in die dagen dat ik het toetsenbord al dan niet noodgedwongen links liet liggen. Om de dooie cavialucht die hier nu al een paar weken hangt, en ik heb geen idee waar het vandaag komt, te maskeren, heb ik bij de Xenos [eindelijk gevonden, hij zit boven de Expo] een voorraadje wierook ingeslagen. De geur hiervan begint aan te slaan, bij gebrek aan wierookbrander staan de stokjes nu in een plantenbak, en dan wel van de plant die binnen drie weken ineens bijna dood is. Er zitten welgeteld nog 3 groene bladeren aan, en die koester ik. Al moet ik ze met Bisonkit vastlijmen. Zonet kwam de schoonmaakmeneer langs, met zijn gore naar citroensap-over-datum riekende chemische schoonmaakshit, en de combinatie met de wierook is… explosief…welhaast…

Graag had ik mijn fiets losgerukt uit de stalling en was ik hier de wijde Zuid-Limburgse wereld ingefietst, zoals vrijdag, want wat is het hier ongelooflijk mooi! Helling op is nog een hele onderneming, want het gaat stijl hier, als je na de rotonde rechtdoor richting Berg en Terblijt fietst. Helling af is wel leuk, heel erg leuk zelfs, het liefst fiets ik hele dagen de helling af. En dan niet zoals die geniepige helling in de meest deprimerende en meest gore onder-het-spoor-tunneltje van de Lage Landen, waar een paar hele geniepige bochten inzitten, die je vanwege het falende tl-licht pas op het laatste moment aan ziet komen. Ik weet nu ongeveer waar ze zitten, maar als er een peloton bruggers crasht vlak voor je heb je daar nog niks aan. Geen zier. Geen klap. Nee, een helling gaat op z’n wiskunde-B’s van A naar B naar beneden in een rechte lijn, en dan het liefst ook zonder drempels. Maar, wij dwalen af, want wij hadden over het ontzettend gave landschap hier. Jemig. Als je op een gegeven moment naar rechts, dan met de weg mee naar links en dan weer linksaf gaat, dan kom je op een gegeven moment bij de Bemelerberg, genoemd naar –hoe kan het ook anders- het plaatsje Bemelen, wat eronder ligt. Als je daar fietst, dan zie je friggin’ Rotsen met allemaal brokken eronder, van die steile kliffen die je normaal gesproken in “Het Buiteland” zou zien, maar niet in Nederland. Gotcha, wel dus. De gevreesde, traag stromende rivieren en het oneindige laagland leken opeens iets van een andere wereld. Plus, als je op een gegeven moment een beetje hoger zit, met behulp van zo’n helling dus, dan kun je heel fijn uitkijken over bijvoorbeeld Maastricht, wat dan bij een bepaalde lichtval net op Praag lijkt, en op de St. Pietersberg, wat gewoon echt een Berg is. Met een top. Een heuse bergtop. Verwondering over verwondering, hier.

Verder is er vast meer gebeurd, maar hoewel ik werk daar waar de tijd stilstaat, tikt diezelfde tijd elders lekker door. Mijn Theekop was pleite, maar nu is ie er weer, in de badkamer stinkt het nog steeds naar dooie cavia, mijn macaroni vanavond wou maar niet warm worden en zaterdag heb ik stationsfriet gehaald, met mayo, en stationsbier, want het ging allemaal eventjes niet zo voor de wind.

Tot zover, nu.

~ Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 210909, 20.32

vrijdag 18 september 2009

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. VIII.

“Belgen slaan erop, Nederlanders richten een praatgroep op”. Ziet u? zelfs meneer Tsui generaliseert. En gelijk heeft hij, de beste man. Dit gegeven gaan wij zo dadelijk demonstreren op mevrouw Knaapen, van Zakelijke Communicatie, vanaf hier afgekort tot: ZC.

Vandaag was het namelijk woensdag, en bij al die blije Hollandsche Unox-gezinnetjes daar ver boven de een of andere rivier staat woensdag beter bekend als de “gehaktdag”. Hier kent men dat niet, hoewel ik toch gehakt heb zien liggen in de schappen van de Appie. Hier heb ik op de hogeschool ’s woensdags nu ook te maken met een soortgelijk fenomeen. Want, daar aan de goede kant van de Maas, aan de Brusselseweg, schuiven wij om 4 uur niet vol verwachting aan tafel tot moeder binnenkomt marcheren met een pan dampende boerenkoolstamppot en vader met een zuur gezicht het vlees gaat snijden, maar schuiven wij met van de honger vertrokken gezichtjes een dampend lokaal binnen alwaar mevrouw K. van ZC vervolgens gehakt van ons maakt. Tot zes uur, daarna is het welletjes, mevrouw heeft immers een bbq.

Zij is het voorbeeld van de zuidelijke Bourgondische inslag, want waar ze boven de een of andere rivierendelta na een kleine twintig minuten zelfs hun vlaflip al naar binnen gegoten hebben, laat zij de 23 van honger haast scheef getrokken gezichtjes een half uur stukbijten op een zin die we toch pas volgende week echt offesjeel uitgelegd hadden zouden moeten krijgen uitgelegd geworden werden, en da’s Duits. Tergend traag zijn wij uiteindelijk dan om 5 uur bijna bij zin 10 aangekomen, en dan moet het hele ZC gedeelte nog komen. Uiteindelijk verslapen we ons in de pauze, dus mevrouw K boos, wij duf, mevrouw K nog bozer, wij melig, en uiteindelijk heeft ze Pim en Bas eruit gezet, wat een gapend gat achterliet in onze gelederen, als u me vat. Wij haalden opgelucht adem toen het uiteindelijk 6 uur was, en wij ons al half slapend en met knorrende magen naar buiten mochten slepen.

Mevrouw K ging naar haar bbq, terwijl sommige mensen uiteindelijk bijna een uur op de bus moesten wachten want het is na zessen, en wegens de ondoorgrondelijke geest die Veolia rijk is, rijden de regiostreekbusunits nog maar een keer per uur, en wel allemaal om kwart over. Allemaal. Om kwart over. Als je ’s avonds om kwart voor met de bus ergens heen moet terwijl het regent voel je je flink genaaid, en als je om half ergens heen moet al helemaal. Laat staan wanneer je je op donderdagavond na je werk [ja, er zijn van die stumperds..] twintig over bij een bushalte ziet staan omdat de bonbons een dekentje en een nachtzoentje wilden. In de regen, in weer, en wind, en hagel.

Om bij die geachte eerbiedwaardige meneer Tsui van eerder aan te komen, het wordt tijd, niet voor een flinke knokpartij op tegen het haviksgezicht van mevrouw K, maar voor een praatgroep, een actieplatform, tegen mevrouw K. En de Veolia. En de Bijenkorf, omdat ze met hun spuuglelijke gebouw bij sommige lichtvallen ervoor zorgen dat ik Leiden mooier vind dat Maastricht. Wie had dat ooit gedacht. Tegen al deze dingen gaan we een praatgroep oprichten, die ook toestemming heeft voor het uitvoeren en plannen van zitacties, en we komen iedere woensdagmiddag/avond bijeen om onze frustraties te uiten, onze harten te luchten, liedteksten te componeren, bomen op te zetten over het feit dat het allemaal anders moet, en het gelijk dan wel ongelijk van Kong Fu-zi te bediscussiëren. Onze eerste bijeenkomst is volgende week al, dus dan moeten we wel nog even een blik leden opentrekken etc.

Tot zover vandaag.

~ Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 160909, 22.24

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. VII.

Een nieuwe dag, een nieuwe beschouwing, een nieuwe lading regen en een nieuwe lekke band. Van dit laatste ben ik, in tegenstelling tot de rest, vrijwel zeker. Het lukt mij niet meer om van de Appie in een keer heen en weer te kachelen, maar moet mijn band nu eerst bij het fietsenhok, en als ik bij de Appie wegrijd wederom oppompen. Ik laat mij echter niet klein krijgen door zo’n rubberen onding. Immers vroeger reed men ook rond op houten banden, dus ik vind het tijd om de goeie ouwe houten band in eer en luister te herstellen, puur om de fietsenbandenmakelij het brood uit de mond te stoten, want zij zijn de enigen die wel varen bij mijn ellende.

Maar er is meer gebeurd. Meneer Tsui was dusdanig op dreef dat ik, eenmaal thuis aangekomen, doorgebarsten buikspieren moest constateren, die nu nog steeds doorzeuren en jengelen. Mijn waardige correspondentievrienden, surrogaatzus en voormalige collega waaraan ik met vele weemoed, nostalgie en deernis terugdenk, Lisa had geschreven, zo mocht ik opmerken toen ik mijn brievenbusje ledigde. Zo te horen gaat alles goed in ’s Woerdens polderland, waarin mevrouw Venema nog eens rustig mag wegzakken.

Terug naar de Chinese les, alwaar ik het gezegde “ik denk altijd na voordat ik iets stoms zeg” maar weer eens van stal haalde. Want, na beschouwing op Chinese en Franse hurktoiletten, Chinese openbare toiletten en het gehele stoelgangproces in zijn hoedanig frisse algemeenheid, kwamen wij via de Tibet en de Oeigoeren [niemand die weet hoe hun land heet, niemand die een bekende Oeigoer[se] weet te noemen, maar “daar gaat het niet om!” aldus blond uitschot] uiteindelijk bij de niet onbelangrijke kwestie hoofdsteden. Met welke omweg en dwaling wij uiteindelijk bij die hoofdsteden terechtgekomen zijn weet ik niet zo zeker meer, maar het kwam erop neer dat meneer Tsui vroeg wat de hoofdstad van Albanië is, waarop het stuk stront dat op dit moment zit te typen vol overtuiging “Pristina!” door de klas liet galmen. Zet maar tegen de muur die muts, want de hoofdstad van Albanië is natuurlijk sinds jaar en dag Tirana, zoals iedere zot wel weet. Daarom, ik denk altijd diep, diep na, voordat ik iets stoms zeg..Ik ben nu zover dat ik weet dat Tirana de hoofdstad van Albanië is, en Ljubljana die van Slovenië. Maar waar de hel ligt Pristina dan toch in godsnaam!? Het is een stad in Europa, dat weet ik zeker. Volgens mij is het ook ergens een hoofdstad van, alleen heb ik geen idee meer waarvan dan. Het laat me maar niet los, het knaagt aan me. Ik moet en zal weten waar dat gat ligt.

De Chinese delegatie van OTC was vanmiddag gaan dimsummen in een toko nabij het centraal station, doch ik voelde geen hevige drang hieraan deel te nemen, des te meer omdat er werkzaamheden op de loer lagen, die je op een onbewaakt rustig moment dan toch bij de strot grijpen, met ijzeren vingers vol punten, en tachtig ogen die giftige walmen uitwasemen. Over vier weken gaan wij immers voor de bijl, tijdens de eerste toetsingsperiode die ons grijnzend op ligt te wachten.

Zo kwam een roerige dag in septehehember langzaam tot een einde, zoals iedere dag dat al eeuwen zo doet. Toch blijft het verwonderen, dat veertien september in het jaar tweeduizendnegen nooit weerom komt. Mooi om even bij stil te staan, het doet je beseffen dat, ook al lijkt het soms niet zo, iedere dag een feestje is. We vieren het allemaal alleen op onze eigen manier.

Tot zover vandaag,

Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 140909, 20.16

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. VI.

Zaterdag, gehaktdag, werkdag. Allemaal redenen op de bloemetjes buiten te zetten, maar om zelf vooral binnen te blijven met de dekentjes tot over je oren. Omdat mijnheer Maessen dan waarschijnlijk gaat zeiken, spring je toch maar in twijfelachtige staat eerst uit je bed, en enige tijd later op de fiets. Met een stalen glimlach op je gelaat gebeiteld, want je bent klantvriendelijk. Bij de werkplek aangekomen is de boel aardig overstroomd, met een collega die in alle staten is, en nog geen pauze heeft gehad, omdat de werkplek dus onder water staat. Niet zomaar water, nee, heel erg goor, smerig, vies, vettig, stinkend water. Met stukjes erin, net alsof het kippenbouillon over de datum is. Zo rook het ook, soort van. Een aroma dat nog het best te omschrijven valt als dierlijk vet dat twee maanden ergens heeft liggen rotten, even gemixt met bedorven sla en dooie cavia’s. U begrijpt, de weerzinwekkendheid.

Dat was nog niet alles, want de combinatie café-B en twee nachten geen slaap maken de motivatie er niet beter op, mede omdat ook het energiepeil tot een historisch dieptepunt is gedaald. Boven de zeespiegel wonen is ook niet alles. Veeleisende mensen die in een onverstaanbaar dialect dertig taarten komen halen en dan beginnen te foeteren dat het niet in één tasje past. Irritante design alfamannetjes die met hun pens koste wat het kost Lagerfeld willen dragen [bah!] en met een blik vol walging en overmatige arrogantie op je vingers zitten te kijken of je het prijsje wel van de fels wijn afhaalt. Code 666 is voor de koffie, need we say more?

Er is ook goed nieuws betreffende het werkfront te noemen, want de energieverstrekker bij uitstek is natuurlijk suiker. Cacao gaat ook prima, en samen is het een bonbon, en laat ik die nou net verkopen en bijvullen. U begrijpt, ik moet op dieet, want de chococonsumptie was verbluffend vandaag, ook omdat er allerlei nieuws was, zoals champagnetruffels, Grand-Marnier-truffels [nog een remedie tegen vermoeidheid blijkbaar: Drank.] bonbons met groene thee en het nieuwe herfstassortiment. Ik ben na de pauze begrijpelijkerwijze niet meer teruggegaan naar café B, maar ben gezellig in het meesterbanketbakkershoekie blijven plakken. De vloeren stonden nog steeds blank, zeker toen ze elders in het pand ook met water aan de knoei gingen. Water gaat altijd naar het laagste punt, dus u begrijpt…

Terug naar het slaaptekort, dan, want het schijnt dat de derde verdieping, waar ik dus mijn tokootje run, bekend staat als de party-verdieping. wat verklaart waarom er dus om drie uur, vier uur, en vijf uur ’s nachts donderdagochtend een menigte als een kudde zevenjarigen door gang en keuken zwiert. Het echoot hier nogal. En als je dan om 5.15 je bedje uitmoet vanwege de trein die om 5.56 zou vertrekken [de machinist liet nogal op zich wachten..] ben je niet bepaald blij, noch uitgerust. Ook vannacht waren de omstandigheden niet optimaal te noemen; buuf hield een slumberparty- achtige toestand, met hard gelach en lesjes Nederlands.

Al met al bevalt het nog wel, ben sinds vrijdag officieel Maastrichtse, maar als het aan mezelf –en ook een klant- ligt ben ik een zwerver. Welke zot verhuist er nu van een klein gat in Utrecht naar Scheveningen naar Wellseind naar Maastricht? Precies.

~ Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 120909, 22.17

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. V.

Het intercitydubbeldekkerdilemma. Een filosofische, taalkundige discussie.

Op het moment van overdenking bevond ik mij in de intercity van Utrecht [Utrecht, want na Utrecht is er slechts chaos] naar Maastricht. Drie dubbeldeks treinstellen in fleurig donkerblauw met geel van elk zes wagons lang maar liefst; men had zich uitgesloofd. Het achterste deel zou in Eindhoven achterblijven, dus dat nam de glans wel een beetje weg. De intercity vanuit Den Haag naar Venlo, het Rotterdam van Limburg, liet nog op zich wachten. Misschien was hun machinist ook wel pleite, zoals die baas van vanochtend. De morgenstond…

Doch ook de trein uit Den Haag kwam gezwind aangedenderd te Eindhoven, ook een fleurige dubbeldekker. Er stonden nu, dus, in plaats van één, maar liefst twee fleurige dubbeldekkers, beiden intercity, beiden donkerblauw met geel. Hier begon het dilemma. Want als je een intercitydubbeldekker hebt, dan is dat volkomen duidelijk en volkomen logisch. Je hebt één intercitydubbeldekker –waar ‘ie heen gaat is niet van belang- en met dat feit is de kous meer dan af. Maar nu zijn er dus twee. En heb je dan twee intercity-dubbeldekkerS of twee intercity’S-dubbeldekker?

In het geval van de secretaris-generaal is er geen kwestie van twijfel meer, mede ook doordat Juf Dembinski dat er tot drie maal toe in heeft zitten dreunen bij mij, jong en onbezonnen. Als je één secretaris generaal hebt, en je schuift er nog eentje bij, op een roodpluchen stoel uiteraard, dan heb je twee secretarissen-generaal. Het gaat bij deze beste man immers om het feit dat hij secretaris is, en niet zozeer een generaal. Die generaal is hier namelijk een titel, een rangorde, en het heeft niks met de opperbaas van het leger te maken. Daarom, als men twee van deze hoge heren zou aantreffen, heeft men dus ook te maken met twee secretarissen-generaal, en Zeer Zeker Niet met twee secretaris-generaals. Dat is klinkklare onzin, volslagen kolder.

Toestanden.

Komen wij terug bij de kwestie van de twee intercitydubbeldekkers of de twee intercity’s-dubbeldekker. In het geval van de intercitydubbeldekkers legt men de nadruk meer op het eigenlijke materieel, namelijk de fleurig donkerblauw met geel gekleurde dubbeldekker. Want daar komt uiteindelijk de meervouds-s achter. Bij de intercity’s-dubbeldekker legt men meer de nadruk op de intercity. Over dit begrip zou men ook een hele discussie aan kunnen zwengelen [wij doen dit gemakshalve niet] want gaat het nu over de trein itself, gaat het over het feit dat het hier een lijndienst betreft die alleen de grote steden aandoet, of ligt de essentie van de intercity misschien wel in beide segmenten? Vragen over vragen. Om terug te komen op de intercity’s-dubbeldekker, hier legt met dus de nadruk op die lijndienst, en niet zozeer op het materieel.

Blijft dus de Centrale Vraag [CV. Van de ketel. Huhuhuhuhuhuhuhu] over, namelijk is het nou intercitydubbeldekkerS of intercity’S-Dubbeldekker? Gaat het om het materieel of om de titulatuur? Ik kom er niet uit, en het duizelt mij bovendien. Ik zal binnenkort eens bij diverse taalkundigen en mensen die het misschien wel weten aan de jas gaan hangen om deze netelige kwestie nu eens voor eens en voor altijd op te kunnen helderen. Via dit item zal ik u daarover volgaarne op de hoogte houden, voorzien van datum –uiteraard- om nog meer taalverwarring te vermijden.

Tot zover vandaag.

Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 110909, 21.49

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. IV.

Calibri is een kolerelettertype dat mij danig de keel uithangt. Daarom ga ik een beetje variëren. That’ll show ‘em..

Vandaag gebeurde er vrij weinig om hier zomaar te gaan vermelden. Leiden was regenachtig –Maastricht, en dan vooral het heerlijke weer, het regent alleen ’s nachts, went heel snel. Zodoende had ik geen jas of soortgelijk bij me. Het boek dat ik zocht hadden ze ook al niet. Pas toen na Roermond de zon weer ging schijnen kon ik weer effe opgelucht ademhalen. Op de heenweg zat er schuin voor mij in de intercitydubbeldekker van Maastricht naar Alkmaar een heerschap dat er genoegen in had om continu achterom te kijken, en mij aan te gapen als had ik groen haar met paarse uitgroei. Bij Eindhoven ben ik zeer, zeer hooghartig langs deze gnoom heengelopen als was ik een koele, New Yorkse Lady uit eind jaren veertig met het idee van “die zien we nooit meer terug”. Helaas. In Eindhoven moest deze snoeshaan ook overstappen, en op de terugweg kwam ik hem weer tegen. Zat weer in dezelfde coupe. Dit keer recht voor mij, een bank verder, zodat alleen het volume zo af en toe als hinderlijk ervaren kon worden, en niet de priemende blik.

De regen is ook tot hier nu doorgedrongen, maar nu geeft het niet. Als het morgenochtend maar uitgezopen is. Als er na een warme zomerdag ineens een regenbui neer komt plenzen, dan ruikt het altijd zo heerlijk naar zomer buiten. Zelfs nu in de weerkundige herfst. Het raam staat wijd open, net zat ik er nog in, en ooit ga ik eruit kletteren, maar dat nemen we dan maar voor lief. Afzien hoort erbij.

Er komen zo als het goed is een paar damesch films kijken en thee drinken en koekjes eten en yoghurt eten, maar tot nu toe zit er nog vrij weinig, maar alles loopt hier een paar uur achter bij hetgeen men gewend is. Men eet hier niet om 6 uur, dat is walgelijk vroeg, men eet zo rond een uurtje of negen. Dat is voor mij niet vol te houden, ook al zou ik me met liefde aanpassen, maar wanneer mijn maag zich om zeven uur nog niet aan voedsel heeft vergrepen wordt ik toch wat weekjes in de knieën. Een half uur later en er komen vlekken voor mijn ogen, en om negen uur zou ik waarschijnlijk de comastaat nabij zijn. Lucy had gekookt, heel erg lekker gekookt, tomatensoep met groente, kip en kaas. Alles van de “Schijf van Vijf”, zo in een klap raak. Het was heerlijk te eten, al was zij er minder euforisch over. Het begint allemaal een beetje te wennen hier, het begint zowaar een beetje te voelen als een Thuis. Morgen weer aan het werk, en nee, ik heb De Map niet doorgelezen. Mondje dicht tegen mijnheer Maessen, het nare sujet dat ik met liefde in de koelcel naar Woerden zou willen verschepen. Misschien wil Boksteijn hier manager worden? Wat mij betreft heeft hij de juiste instelling en kwaliteiten. Ik zal eens een ballonnetje oplaten…

Tot zover, vandaag.

~ Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 090909, 22.26

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. III.

Ende voorwaar, zij zette zich met heel haar door Hertog Jan Grand Prestige bevangen brein achter haar toetsenbord, en kwam zodoende tot het volgende:

Dit lettertype laat zich helaas alleen lezen in grootte belachelijk groot. Het is niet anders, het geschrevene moet immers gelezen worden, anders heeft het geen enkele zin en dus ook algemeen nut. Men moet toegeven, dat het er zeer officieel uitziet, in zo een wannabe – oud lettertype. Doch geen redenen tot klagen, het oog wil immers ook wat. Laten wij ons nu richten op de beslommeringen en gebeurtenissen van de dag van vandaag, shall we?

Tot een ieders ontsteltenis is de algemene ruimte beneden enkele dagen gesloten omdat men –let op- softdrugs heeft gevonden. Geachte softdrugs-vind-commissie, ik kan u van harte aanbevelen vooral de derde verdieping niet uit te kammen, men snuift hier werkelijk van alles. Het gaat van chemische schoonmaakshit tot erger, veel erger. Niet dat ik er last van heb, allen de schoonmaakmiddelenlucht verontrustte mij een weinig gisteravond, toen de penetrante chemische wannabe citroenlucht langzaam maar zeker doordrong in mijn schamele optrekje. Het begint hier zowaar een beetje bewoonbaar en opgeruimd te geraken. Weldra kunnen we de nieuwe gezamenlijke ruimte alhier inrichten. Ook ik duld geen drugs in mijn toko, daarvoor gebruikt men maar het balkon.

Want jazeker, er is een balkon. Op last van de brandweer mag er geen enkele vorm van meubilair verschijnen, dit in verband met het nooduitgangsluik. Wat dichtgespijkerd zit. Ik vind ook dat het er weinig solide en betrouwbaar uitziet; alsof men in de afvalkoker terecht zou komen, mocht het zover komen dat het luik geopend moest worden ter welbevinden en redding van de roepende mensheid. Dit luik is dus niet te betreden, wat mijns inziens het hele meubilairverbod overbodig maakt. Een vluchtige inspectie van het gebouw hebben mij snel geleerd dat er ontsnappingsroutes te over zijn. En degenen op de bovenste etages hebben gewoon dikke pech. Het is niet anders, niet iedereen kan even goed bedeeld worden waar het gaat om nooduitgangsvoorzieningen.

Verder ging het vandaag, vanmiddag, naar Valkenburg, met de trein. Er was geen fatsoenlijke ijsjeswinkel te vinden, wat mij de terugtocht huiswaarts sneller dan gepland deed aanvaarden. Wat niet wegneemt dat Valkenbug een fijne plaats is om eventjes tot rust te komen, dit vanwege het hoge gepensioneerde - theeleuters gehalte. Begrijp mij niet verkeerd, ik kan het bijzonder goed vinden in een entourage met dit soort personages; wij scheppen een zogenaamde band [of dit wederzijds is weet ik niet geheel zeker]. Hoewel het hier ook retegaaf is.
De schooldag bracht weinig hindernissen met zich mee, de laoshi uit Beijing is vreselijk aardig, en vindt dat wij het er allen zeer goed vanaf brengen. Wat ook zo is. Ik ben van plan de voorsprong met de rest in stand te gaan houden, wat betekent dat ik vroeg of laat zal moeten beginnen het Grote Dikke Woordenboek uit mijn bolle hoofd te gaan leren. Daarover wellicht later meer.

Het is mooi geweest voor vandaag.

~ Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 080909. 22.08

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. II. [Bijenkorf / China Conspiracy]

Ophelderingen inzage de onverklaarbare wietlucht op de gang voor de keuken: zo een beetje iedereen hier blowt dus.

Verder is er ook vooruitgang inzage het feit dat het fornuis altijd tamelijk koud bleef: je moet de kookwekker eerst aanzetten, dan gaat er rechts een lampje *plingg* branden, oranje, en dan moet je de knop van de kookplaat op 6 zetten want dan wordt ie friggin’ warm. Zo werkt het dus, eerste fatsoenlijke maaltijd hier. Yumm. Nom Nom Nom! Sambal badjak is, net zoals alle soorten uit de sambal familie, tamelijk scherp. Een mespunt is voortaan dus voldoende.

Woensdag treed ik in tijdelijk reces. Ten eerste ontbreekt het mij aan het passende materiaal, ten tweede zijn er besognes en beslommeringen die deze week prioriteit nummer één hebben. Wellicht gaat het woensdag richting het verre westen, drie uurtjes per trein. Of naar het nabije oosten, wich is bij Heerlen de grens over. We gaan het nog zien, meestal is het voor een student niet raadzaam om dit soort ingrijpende beslissingen op zo een lange termijn te nemen. Woensdagochtend is nog vroeg zat.

Ook de introductie van de nieuwe werkplek vond vandaag plaats, en wel om negen uur Sharp, binnenin een van de lelijkste gebouwen die Maastricht rijk is, namelijk het gebouw van de Bijenkorf en de V&D. Alle vermoedens jegens de grote roerganger aldaar zijn meer dan uitgekomen, doch na 19 jaar te zijn, wat heet, worden opgevoed door de ouderlijke macht weet men doorgaans het gezicht alras in de plooi te houden, op de momenten van de dag dat dit nodig is. De klokpas –ook gelijk de Sesam-open-u-pas waarmee alle deuren gezwind openzwaaien- is uiteindelijk ook binnen, waarmede ik nu geen surrogaatbezoeker maar een heuse werkneemster ben, binnen een concern dat draait onder een overkoepelende organisatie die blijkt te werken volgens de term “durfkapitalisme”. Van kameraadschap is geen sprake. De benaming zint mij in het geheel niet, doch wanneer China de wereld, of in ieder geval het Euraziatische continent overneemt, zal hier een passende oplossing voor gevonden worden. Drie jaar wachten voor een overhemd, anderhalf jaar voor een taart, een gevulde koek kost een maandje of 3 en de saucijzenbroodjes loop je vandaag de dag altijd al mis. De DDD zal worden omgetoverd tot een evenement dat eens in de tien jaar plaatsvindt, omdat men die tijdspanne nodig gaat hebben om tot een enigszins acceptabele voorraad te komen.

Woerden zal een vakbond krijgen, evenals de middelgrote filialen. De grote drie zullen op eigen kracht voormoeten, wat niet moeilijk zal zijn, gezien de rijke expats in Den Haag, de smokkelhaven van Rotterdam en het drugstoerisme in Amsterdam, wat dankzij de opiumbollenteelt weer opbloeit. Noord-Korea is een geliefde vakantiebestemming bij velen, mede door een frequente lijnvlucht een keer per week, via Beijing, de oude hoofdstad. Het was toch onrendabel om de hele toko daar te houden, aangezien een spoedpakketje naar Madrid op die fiets een week in beslag nam. Men volgt daarom het voorbeeld van wat ooit de E.U. was, en verplaatst zodoende de hoofdstad om de zes maanden van de ene uithoek naar de andere, want uithoeken te over in het nieuwe Rijk van het Midden. Noord-Amerika is na jaren van kwakkelende economische toestanden aan de rand van het faillissement gekomen, en is nu een welkome bron van gastarbeiders.

~wordt vervolgd~; Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 070909, 21.37

Belevenissen in Maastricht ~ of de lotgevallen en levenswendingen van een eerstejaars in welhaast het buitenland. I.

Veel Nederlands is er immers niet meer bij. De buurvrouw, Lucy, komt uit Korea. Verderop zit een zwijgzame Let, en verder zijn er nog een boel Ieren, Finnen, twee Belgen, Roemenen. De talenknop in mijn bovenkamer switcht zich roodgloeiend. En tussen alle bedrijven is er dan ook nog Chinees. Op de eens witgepleisterde muur hangt nu een poster, gelijkend op een raam dat uitkijkt over de Chinese Muur. Eronder leert Laozi mij nog: “The Journey of a Thousand Miles Begins With a Single Step.” Hij heeft gelijk, de oude, de eerbiedwaardige. Wie had dat gedacht, tweeduizend jaar geleden.

Op het werk babbelt iedereen mij in rap en vrolijk Maastrichts Plat tegemoet. Een vrolijk taaltje, maar ik kan er kaas noch chocola van maken. Het klinkt Duits, dat is het niet, en er is geen woord Frans bij. Ondertitelen heeft geen zin, en het zou te lang duren. In het talenarsenaaltje gaat binnen nu en twee weken ook een kamertje voor “Mestreechs” worden ingericht, dat is wel zeker. Ook de klanten zijn niet te verstaon, wanneer ze taart of bonbons komen halen.

Het is niet anders, nee, het is zelfs leuk. Het motiveert, zodat ik vol goede moed en mooie zinsneden aan nieuwe teksten wil beginnen. Mijn wankelend toetsenbord fluit mij helaas terug in mijn enthousiasme. Het hapert, het gammelt, het wil niet. Naast de “n” en de “e” blijft nu zowat driekwart van de toetsen achter zodat er niet meer op zijn machinegeweers te typen valt, maar eerder als een hinkende gans. Een ieder die wel eens een hinkende gans heeft zien typen, weet waar ik het over heb. De verhuizingen doen hem –net zoals mijn fiets- geen goed. Ik kan er niets aan doen, het gaat zoals het gaat, en ook mijn toetsenbord zal zich evenals mijn fiets naar zijn lot moeten schikken. Dreigen met het kanaal gaat niet meer, en de Maas is toch ver weg, dus ik zal iets anders moeten vinden wat ik mijn fiets en toetsenbord boven het hoofd kan hangen.

De plek hier begint gezellig vol te raken, welhaast op een huiskamer, maar dan zonder schoorsteenmantel, open haard, boekenkasten, bijzettafeltjes, een comfortabele bank, fauteuils en meer rommel. Het bed fungeert overdag als bank –met een klein beetje fantasie een comfortabele bank. De enige tafel doet dienst als bureau en eettafel. De boekenkast is enerzijds zichzelf, anderzijds buffetkast, plantenkast, voorraadkast. Over multifunctionele items gesproken!

Morgenvroeg wacht mij de officiële introductie op de nieuwe werkplek. Het tijdstip schikt mij niet, het ritme van de doorsnee student is immers zo, dat de dag om 11 begint, en om 17 weer afgelopen zou moeten zijn. Nu zijn er natuurlijk de nodige variaties op dit schema aan te brengen, mijn actieve periode verdeelt zich in pieken. Één piek ’s ochtends, eentje om een uurtje of half twee, eentje na het avondeten en verder na half tien. Zeer verspreid dus, en er valt zeer flexibel mee om te gaan, hoewel niet iedere instantie dat in een keer zomaar ziet.
De lucht in de gang draagt een wietachtig aroma, vooral rondom de keuken, hoewel het in de keuken meevalt. Ik verdenk nog niemand, maar hou mijn ogen open. Energydrink heeft toch effect, ik dacht altijd van niet, maar het hele euvel zit hem in het feit dat het effect, na een hevige werking van ongeveer twee minuten, zo goed als weg is. Na twee minuutjes rondspringen als een kangaroe zijn wel de ongewenste pondjes verdwenen als sneeuw in de lente.

Het is mooi geweest voor vandaag.

Vijverdalsweg, kamer 310, Maastricht, Limburg, Nederland, 060909, 23.34